Vergunningsplicht (Wtza) niet passend voor Ouderinitiatieven

Op initiatief van PerSaldo en vijf aangesloten ouderinitiatieven, waaronder De Grasboom, is er op 22 januari jl. een brief gestuurd naar de vaste Kamercommissie van VWS waarin  de knelpunten voor de ouderinitiatieven worden benoemd die ontstaan door het wetsvoorstel (Wtza). In de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) is opgenomen dat alle zorgverlenende instellingen (werkend binnen Zvw en Wlz) een vergunningsplicht hebben. Ouderinitiatieven zullen binnen het kader van het wetsvoorstel  daar ook onder gaan vallen.

Uitzondering voor ouderinitiatieven mogelijk maken

In de brief vragen betrokkenen om ouderinitiatieven uit te zonderen van de vergunningsplicht (Wtza), als in het bestuur de meerderheid van de zeggenschap is belegd bij de bewoners zelf en/of hun wettelijk vertegenwoordigers of bloed- of aanverwanten.

Toename regeldruk

Een ouderinitiatief is een kleinschalige woonvorm dat, zonder winstoogmerk is opgezet door ouders en/of familie die het voor hun familieleden met een beperking of aandoening mogelijk maken om zelfstandig te wonen.

De familieleden hebben op bestuurlijk niveau en door inzet van het Pgb blijvend de regie over het wonen, zorg en begeleiding van de bewoners. Er is sprake van minimale overhead zodat zorgmedewerkers maximaal kunnen worden ingezet voor de zorg en begeleiding van de bewoners.

De betrokkenen voorzien een toename van regeldruk, bijvoorbeeld door de verplichting om een onafhankelijk toezichthouder aan te stellen. Binnen de ouderinitiatieven is een ‘extra toezichthouder’ niet noodzakelijk; immers de ouders en familieleden dragen zelf zorg voor goede kwaliteit en het welzijn van de bewoners.

De vergunningsplicht staat haaks op eerdere toezegging van de minister om voor ouderinitiatieven te onderzoeken of een lichter regime qua wet-en regelgeving voor ouderinitiatieven mogelijk is.

Meer administratie, meer regels, meer kosten

De vergunningsplicht levert een ander knelpunt op; namelijk de kosten voor de aanvraag en de afgifte van de vergunning. In het wetsvoorstel (artikel 6) staat dat de kosten die samenhangen met het in behandeling nemen van de aanvraag en de afgifte van de toelatingsvergunning ten laste worden gebracht van de aanvrager.  De aanvraagkosten en kosten voor de onafhankelijk toezichthouder zet de budgetten nog eens extra onder druk.

Deze kosten drukken veel meer op het budget van ouderinitiatieven dan op dat van grote zorg in natura-organisaties. Bovendien is het niet duidelijk waarvan deze kosten moeten worden betaald. Dit zijn kosten die nu niet betaald en verantwoord kunnen worden vanuit het Pgb.

Enerzijds geeft de minister, begin 2019, gehoor aan de aanbevelingen van het SCP om te onderzoeken of de administratieve lasten voor Pgb voor ouderinitiatieven verminderd kunnen worden. Anderzijds stapelen de regels en kosten zich steeds meer op.

Toezichthouder niet verplicht bij rechtsvorm stichting en vereniging

De verplichting om binnen de organisatie van een ouderinitiatief een onafhankelijk intern Toezichthouder te installeren is een ander knelpunt. Bij een ouderinitiatief dat heeft gekozen voor een stichtingsvorm is een Raad van Toezicht niet gebruikelijk of verplicht.

Bij een verenigingsvorm is de Algemene Ledenvergadering het hoogste orgaan en is er geen andere interne toezichthouder aanwezig of nodig.

Als uitzondering niet mogelijk is

Mocht het voorstel, om voor ouderinitiatieven een uitzondering te maken op de vergunningplicht, het niet halen, dan is een aansluitend verzoek aan de Kamercommissie om de vergunningplicht alleen toe te passen voor ouderinitiatieven, waarbij er door meer dan tien Fte- zorgverleners zorg wordt verleend. Dus waarbij niet het aantal zorgverleners maar de personeelssterkte leidend is.

In het huidige wetsvoorstel is er sprake van meer dan tien zorgverleners. De 10-grens geldt voor grote instellingen waarbij het belang van goede governance voor de kwaliteit van zorg een grotere rol speelt, bijvoorbeeld omdat daar de beslissingsbevoegden op grotere afstand van het zorgproces kunnen staan.

Niet het aantal maar personeelssterkte als uitgangspunt

Binnen de ouderinitiatieven is de afstand tussen bestuur en werkvloer er niet. Door inzet van parttimers en flexkrachten zullen ouderinitiatieven echter al snel op tien zorgverleners uitkomen. De grens van tien Fte, in plaats van tien zorgverleners, is daarom zuiverder.  Het gaat daarbij niet om het aantal zorgverleners maar om de personeelssterkte die nodig is om maatwerk zorg te kunnen leveren.

Vrijwel niet controleerbaar

De Raad van State stelt, dat ten gevolge van het wetsvoorstel, in plaats van de huidige 3.000 vergunningen er 65.000 vergunningen zullen worden afgegeven. Met de uitbreiding naar alle zorgverleners, zal dit aantal nog oplopen. Het is vrijwel onmogelijk om dat goed te controleren.

De inhoud van de gehele brief is hier downloadbaar

Brief PerSaldo ouderinitiatieven Wet toetreding zorgaanbieders

NB. Vera Bergkamp (D66) diende samen met Carla Dik-Faber (CU) op 29 januari jl. een motie in, om voor Pgb-ouderinitiatieven een passende oplossing te vinden samen met PerSaldo en ouderinitiatieven omdat deze wet voor hen niet passend is. De motie wordt gesteund door de fracties.

Deze motie is aangenomen; Minister De Jonge (Vws) gaf aan, bij de uitwerking per AMvB, de zorgen van de ouder-/familie-initiatieven te betrekken en hierover met Per Saldo en de ouder-/familie-initiatieven in conclaaf te treden. 

*) Wtza : Wetsvoorstel toetreding zorgaanbieders